|
|
SAMENSTELLING SCHUTTERIJ
|
|
Tijdens het deelnemen aan de optochten dient een schutterij zich aan de regelementen te houden volgens de Oud-Limburgse Schuttersfederatie (OLS). Volgens deze regelement dient een schutterij te bestaan uit een aantal onderdelen om mee te kunnen doen voor beoordeling in de optocht.
Ieder jaar neemt de schutterij deel aan 4 of 5 schuttersfeesten en aan het Oud Limburgs Schuttersfeest. Tijdens de optocht presenteert de schutterij zich als "gewapende" verening met militaire klederdracht in de klasse nieuwe exercitie.
Onderdelen schutterij
Bordjesdrager:
De schutterij wordt vooraf gegaan door een bordjesdrager. Op het bord staat de naam van de schutterij en het nummer in de optocht, om op deze manier aan het publiek aan te geven welke schutterij aan komt marcheren.
Bielemannen:
Hoewel zij in het verre verleden geen functie binnen de schutterij hebben vervuld, vormen de bielemannen heden ten dage een zeer markante verschijning in de optochten. Met berenmuts, baard, blauwe kiel en lederen schort lopen zij voor de schutterij uit. Bijl op de schouder, materiaaltas om de nek. Klaar om waar nodig "hindernissen op te ruimen".
Tamboer-maître:
Een tamboer-maître of tamboer-majoor is de persoon die voor het muziekkorps uitloopt. Met een mace, een grote stok met een bol aan het eind, geeft hij door middel van tekens aan wat er dient te gebeuren. Dit kan betrekking hebben op welk muziekstuk er wordt gespeeld.
Muziekkorps (drumband):
Sinds jaar en dag marcheren de schutters en gildenbroeders met een "vliegend vaandel en slaande trom" door stad en land. Tot in de twintigste eeuw moet dat letterlijk worden genomen. De schutterijen huurden in de 16e en 17e eeuw bij gelegenheid van processies en andere officiële bijeenkomsten één of enkele tamboeren in om het gezelschap ritmisch te begeleiden. De drumbands die de huidige verenigingen met welluidende klanten voorgaan, zijn in feite pas na de Tweede Wereldoorlog in zwang geraakt. Sinds lang tijd is de drumband een onderdeel van de schutterij en hoeven de leden niet te worden ingehuurd. De leden van de drumband worden opgeleid door de schutterij en als zij voldoende geoefend zijn mogen zij geuniformeerd deelnemen aan de optocht.
Marketentsters:
In 1973 had de schutterij de primeur van de eerste een marketenster die meeliep met de schutterij in de optocht. Het idee van de marketentsters is afgeleid van de vrouwen die (vaak met kind en kegel) in de 16e en 17e eeuw achter de legers aan trokken. Het was een mogelijkheid om bij de echtgenoot in de buurt te zijn en hem en de andere schutters van zijn droogje en natje te voorzien. Hun "rats, kuch en bonen" moesten de huursoldaten in die dagen namelijk veelal zelf zien te organiseren. De vrouwen maakten van de nood een deugd, en boden ook anderen voedsel en drank als koopwaar aan. Vandaar de naam marketentster, die is afgeleid van "markentare" hetgeen verkopen of verhandelen betekent.
Vaandeldrager:
Sinds mensenheugenis speelt het vaandel een belangrijke rol, zowel in de samenleving alsook binnen de legers. Nog steeds symboliseert het vaandel trouw aan en eerbied voor kerk en vaderland. Zonder een proper vaandel mag een gezelschap dat zich niet eens een schutterij noemen. Op dat vaandel is de naam van het schutterij, de datum van oprichting en een afbeelding van de beschermheilige geborduurd. Nog steeds is het een "doodzonde" wanneer het vaandel de grond raakt. Slechts de koning(in), paus en bisschoppen mogen bij bijzondere gelegenheden over het vaandel schrijden. De vaandeldrager bekleedt de laagste officiersrang.
Koningspaar:
De meest markante figuur van de schutterij is zonder twijfel de koning, al dan niet vergezeld van een bevallige koningin. Omhangen met een prachtig palet van zilveren koningsplaten, vormt hij letterlijk en figuurlijk het schitterende middelpunt van de vereniging. Elke schutter kan koning worden. Naar eeuwenoud gebruik wordt in het voorjaar door de leden van de vereniging volgens reglement op de vogel geschoten tijdens het Koningsschieten. Hij (of zij) die dit naar beneden schiet, mag zich gedurende het komende jaar koning van de schutterij noemen. Er volgt een plechtige inauguratie waarbij een zilveren koningsvogel en koningsplaten over de schouders gehangen. Na zijn ambtsperiode dient de koning een eigen zilveren plaat aan de collectie toe te voegen.
Officieren:
Achter het vaandel en het koningspaar marcheren de officieren als "nazaten" van de aloude schutten- of broedermeesters. Zij bekleden in tegenstelling tot hun voorvaderen weliswaar niet meer automatisch een functie in het bestuur van de schutterij, maar zijn toch min of meer de "meest aanzienlijken" van het gezelschap. Hun rang krijgen zij meestal als dank voor jarenlange inzet voor de vereniging. Dus mogen zij zich tooien met een fraaie pluim op de hoed, epauletten op de schouders, en sjerpen om de heup. Aan hun riem dragen zij een sabel. Tot het officierskorps behoren luitenanten, majoors, kolonels en generaals. De sergeant-majoor loopt als tambour-maître voor de drumband, de vaandrig (vaandeldrager) gaat in het midden. Naast de colonne loopt de commandant in de rang van kapitein.
Commandant/Manschappen:
Achter de officieren marcheren de geweerdragers of soldaten. In rotten (rijen) van drie (nieuwe exercitie) met het geweer over de schouder, gestrekte arm, hand onder de kolf. In wezen loopt hier het kernkorps van de schutterij. Dit zijn de mannen en/of vrouwen, die als broeders met elkaar vorm en inhoud geven aan het schuttersgebeuren. Want ongeacht rang of stand, schutters zijn gelijk.
Geraadpleegde literatuur: www.olsfederatie.com - Wikipedia
|
|
|